Bij gevoelens van eigenwaarde en zelfrespect gaat het om erkenning dat je er bent, voor wat je kunt en wie je bent.

Het Perspectief van de jongere

Fien is 16 jaar en zit op het VWO. Voor het vierde jaar moet ze wisselen van schoollocatie. Bij het begin van het vierde jaar staat ze er erg goed voor. Ze is gemotiveerd en wil graag het beste van zichzelf laten zien. In september van dat schooljaar komt haar moeder naar aanleiding van hartfalen plotseling in het ziekenhuis. Dit live event heeft voor haar vergaande gevolgen. Ondanks de moeilijke thuissituatie blijft ze zich inspannen om goed te blijven leren, maar de resultaten vallen tegen. Uiteindelijk doubleert ze. Er volgen meerdere gesprekken met school, maar deze gaan steeds minder over haar zorgelijke thuissituatie en steeds meer over de onvoldoendes die ze haalt. In de jaren die volgen wordt ze afgerekend op cijfers, wat er allemaal niet goed gaat, er wordt gesuggereerd dat ze het niveau niet aan zou kunnen en er wordt geopperd of ze toch niet beter de HAVO kan gaan doen. Niemand heeft het nog over de aanleiding, haar thuissituatie en al helemaal niet hoe ze hier mee moet omgaan en doorgaan.

Jesse is een vriendelijke jongeman van 24 jaar. De eerste keer dat ik hem ontmoet is bij hem thuis. Hij praat veel, is uitgebreid in zijn woordkeus en chaotisch in de onderwerpen, gaat van ‘de hak op de tak’. Zijn moeder is ook aanwezig. Zij luistert, brengt duidelijkheid en vult aan wanneer Jesse er even niet uitkomt. Op de Basisschool was hij een rustige en verlegen jongen, stond meer aan de rand van de groep dan er in. Hij zei niet zoveel wanneer hem niets gevraagd werd. Over bepaalde onderwerpen weet hij meer dan andere. Taal is zijn ‘ding’, rekenen ging moeizaam, maar ondanks dat komt uit de citoscore HAVO niveau. Jesse gaat naar de Mavo. Een school dicht in de buurt. In het eerste jaar komt Jesse er achter dat hij de steun en duidelijkheid van de Basisschool mist. Zijn moeder zorgt voor deze steun vanuit huis en zijn mentor zorgt voor structuur en rust op school. Uiteindelijk ‘overleeft’ hij het eerste jaar. Na de Mavo gaat hij naar het ROC waar hij Sociaal Cultureel Werk gaat studeren. Op het ROC wordt hij geacht de organisatie zelf op te pakken. De school is vier keer zo groot als de Mavo en bij Jesse komen vier keer zoveel prikkels binnen, hij mist een aanspreekpunt en heeft geen overzicht. Duidelijkheid en voorspelbaarheid is er niet op het ROC. Lesuitval of zelfstudie zijn begrippen waar hij niets mee kan en hem stress oplevert. Uiteindelijk valt hij uit. Jesse zou vervolgens nog drie keer in het eerste jaar van het ROC starten (bij verschillende opleidingen) alvorens hij definitief uitvalt.

Op zo’n cruciale leeftijdsfase “buiten spel komen te staan” is op zich al een probleem.

Deze jongeren thuis te laten zitten en ze min of meer “af te schrijven” lopen deze jongeren in de eerste plaats en daarnaast, onze samenleving en economie relatief behoorlijke schade op. Langer thuis te zitten geeft meer zorgen. De afhankelijkheid van wat de directe omgeving (ouders/verzorgers, vrienden) dan te bieden heeft wordt steeds groter. Het gevoel van eigenwaarde, zelfrespect en zelf sturing te kunnen geven aan het eigen leven wordt met de dag minder. Bij deze groep is het menselijk kapitaal, de ontwikkeling als persoon en het eigen potentieel aan vaardigheden, in gevaar.

Veel gehoorde klachten zijn: somberheid, verslaving (beeldschermen, gamen, drugs, alcohol), obsessies, angstklachten, gebrek aan focus en discipline, agressie (gebrek aan zelfregulatie), minderwaardigheidsgevoelens, schaamte, zelfoverschatting (gebrek aan realiteitszin) en sociaal isolement.

Deze jongeren hebben elkaar en ons, onderwijs/hulpverlening/werkgevers, nodig, voordat het te laat is. Onze samenleving heeft deze jongeren nodig. Ook zij zijn een belangrijk deel van onze gezamenlijke toekomst.

Fien en Jesse zijn een voorbeeld van onze jongeren. Zij verdienen nu onze aandacht, tijd, inzet en hulp zodat ze vertrouwen houden en op hun eigen tempo kunnen doorgaan met scholing of passende arbeid'.